Dominic verbaasde en inspireerde me met de omvang van zijn bagage: slechts één rugtas, halfvol. Maar is hij nou een nomade of een zwerver?

Drie dagen geleden bereikte ik Tarifa, een Spaans stadje op het meest zuidelijke puntje van het Europese continent. Het blijkt een badplaats waar mensen vooral naartoe gaan om te kitesurfen, vanwege de harde wind, die daar gunstig voor schijnt te zijn.
Ik doe niet aan kitesurfen en heb weinig verstand van wind, maar dat het in Tarifa altijd waait is me niet ontgaan.
Mijn hostel, genaamd South Hostel Tarifa, wordt voornamelijk door surfers bewoond. Die zijn ook zonder hun surfplanken en wetsuits vaak wel te herkennen, bijvoorbeeld aan hun in slordige knotjes gebonden lange haren, felgekleurde shorts en shirts van (dure) merken als Vans en Billabong.
Behalve voor het surfen in de nabije zee, komen mensen ook naar mijn hostel omdat het een goedkope en relaxte plek is om een tijdje te verblijven. Dat bracht ook de Duitse Dominic naar het South Hostel Tarifa.
Dominic sprak me aan omdat hij me Hearthstone zag spelen. We raakten aan de praat over digitale kaartspellen. Op zijn telefoon toonde hij me Marvel Snap, waar ik nu ook aan verslaafd ben.

Dominic is 31 jaar oud maar hij komt op mij wijzer over dan de meeste mensen van die leeftijd. Of misschien vind ik het gewoon fijn dat we een klik hebben. Dat ik met hem kan praten over dingen die me bezig houden.
We hebben het over nomaden, mensen zonder vaste woon- en verblijfplaats. Dat gedurende honderdduizenden jaren eigenlijk alle mensen nomaden waren – totdat zo’n 10.000 jaar geleden landbouw een ding werd. Dat er in die honderdduizenden jaren dat mensen als nomaden leefden weinig bezit was om een simpele reden die we allebei inmiddels aan den lijve hebben ondervonden: als je je vaak moet verplaatsen, zijn spullen eerder een last dan een lust.
We hebben het ook over kapitalisme. De valkuilen van producten en illusies willen hebben, en vaak ook kopen, omdat bedrijven ze ons voor de neus houden. Het kortstondige geluk wat zo'n aanschaf doorgaans brengt. En de 40-urige werkweken waar mensen vrede mee hebben omdat ze dan dezelfde dingen als de buren kunnen doen en kopen.
Dominic is al vier jaar op reis door Europa. Af en toe werkt hij een weekje om vervolgens weer twee maanden te kunnen reizen, iets van die strekking. Hij heeft twee T-shirts, eentje met lange mouwen, en eentje zonder mouwen. Hij heeft één broek, een korte. Al zijn spullen passen in een kleine rugtas, en dan is er nog ruimte over ook.
Dominic vertelt me wat dingen waardoor mijn beeld van hem langzaam van de mensencategorie ‘nomade’ naar ‘zwerver’ verschuift. Zo slaapt hij bij geschikt weer vaak niet in hostels maar in bossen en parken. En hij doet aan dumpster diving, oftewel weggegooid eten uit vuilcontainers vissen.
Ik stel voor een potje poolbiljart te spelen, in de veronderstelling dat het gratis is. Het blijkt twee euro te kosten.

Dominic gaat het geld meteen van zijn kamer halen. Als hij terugkomt bied ik aan te betalen, desnoods één van de twee euro’s, maar daar wil hij niets van weten. Hij heeft zijn twee euro’s al in de gleuf gegooid, de ballen storten donderend in de bak.
Tijdens het poolen danst Dominic uitbundig op de reggaemuziek die door de loungeruimte van het hostel galmt. Ik betrap me erop dat ik bij hem vandaan kijk, naar de grond, naar de ballen op de biljarttafel. Ik begin aandachtig mijn keu te krijten. Vind ik het gênant, hoe hij danst? Ik denk dat ik bang ben dat andere gasten hem zien, en dan denken dat ik óók gek ben.
Maar Dominic lijkt zich van geen vreemde blikken bewust.
Reactie plaatsen
Reacties